De Amerikaanse overheid wil dat Apple het de FBI mogelijk maakt om de iPhone van de
aanslagpleger in San Bernardino te kraken in verband met terrorismebestrijding. Het is een
interessante discussie. Bescherming van personen door het bewaken van de privacy versus het beschermen van personen door juist gedeeltelijk informatie te ‘lekken’. Wat is het zwaarst wegende belang als het om bescherming van personen gaat?
In bovengenoemde zaak sta ik aan de kant van Apple. De Amerikaanse overheid heeft de privacy van burgers in het verleden dusdanig geschonden dat het me beter lijkt de FBI zo weinig mogelijk toegang tot persoonlijke data te verlenen. Als Apple een ‘achterdeurtje’ maakt om dit specifieke toestel te kraken dan wordt het mogelijk om alle iPhones te kraken en die mogelijkheid wil je de FBI niet geven.
Gezinsmodule verwijsindex
Een vergelijkbare maar omgekeerde discussie omtrent privacy en veiligheid vindt nu plaats over de uitbreiding van de gezinsfunctionaliteit van de Verwijsindex Risicojongeren (VIR). Omgekeerd omdat hier een regeling uit privacy-overwegingen juist wordt tegengehouden. Het gaat om de koppeling binnen de VIR van jongeren op hetzelfde adres. De overheid wil deze koppeling niet maken omdat het niet bij alle adressen om broers en zussen gaat. Om instellingen en woonvormen buiten deze koppeling te houden moet een Register Uitgesloten Adressen (RUA) gemaakt worden. De overheid vindt de RUA nog onvoldoende gevuld om zorgvuldig te kunnen matchen op adres.
Deze privacybescherming is naar mijn mening overtrokken en de gevolgen zijn groot. Het betekent namelijk dat risicojongeren later of geen adequate hulp ontvangen omdat de hulpverleners niet van elkaars werk op de hoogte zijn.
Waarom is de privacy hier te ver doorgevoerd?
Het is goed om te weten dat het bij deze koppeling niet gaat om het uitwisselen van
dossiergegevens. Als je het vergelijkt met de iPhone-zaak in Amerika waar het gaat om alle gegevens die in de iPhone staan, gaat het hier zeg maar alleen om de kennis dat iemand een iPhone heeft. Hulpverleners zien enkel dat een jongere in contact geweest is met andere hulpverleners. Deze hulpverleners kunnen dan contact met elkaar opnemen om hun zorgen en bevindingen op elkaar af te stemmen. Het zorgt ervoor dat verschillende puzzelstukjes in elkaar vallen waardoor een duidelijker beeld gevormd wordt. Uiteindelijk is het doel van het VIR te voorkomen dat hulpverleners langs elkaar heen werken in het nadeel van de jongere, zoals dat in het meest tragische geval gebeurde met de dood van Savanna, nu al weer 10 jaar geleden.
Met het tegenhouden van deze koppeling probeert de overheid fouten uit te sluiten maar vergroot naar mijn mening het risico op fouten met verstrekkende gevolgen. Als je dit stelt tegenover het ergste wat er kan gebeuren bij een onterechte koppeling, lijkt mij de keuze duidelijk. Volgens mij nemen hulpverleners contact met elkaar op bij een match op adres en komen erachter dat er geen familieband is maar een woonvorm en that’s it. Het RUA wordt op deze manier vanzelf aangevuld.
Niets doen heeft grote consequenties. Met niets doen neem je je verantwoordelijkheid niet. Laten we deze ‘voordeur’ openzetten en erop vertrouwen dat hulpverleners weten wanneer ze hier wel naar binnen moeten gaan. Of de deur weer kunnen dichttrekken.