Organisaties in het sociaal domein beschikken vaak over een wildgroei in het applicatielandschap. In de loop der jaren zijn er steeds meer softwarepakketten en -oplossinkjes bijgekomen. Het is niet altijd overzichtelijk en medewerkers zijn te veel tijd kwijt met registreren. Dat komt vaak ook omdat er onbedoeld nogal wat zaken dubbel geadministreerd worden. Registratiesystemen sluiten niet altijd aan op de werkwijze van de organisatie in zijn geheel of die van de individuele professional. Het gevolg is dat organisaties nogal eens naar weer een nieuw pakket op zoek willen gaan. En dat blijkt in praktijk lang niet altijd nodig. Vaak is de organisatie gegroeid of veranderd in de voorgaande jaren, terwijl het pakket niet meegenomen is in deze groei of verandering.
Aparte systemen
Juist in deze bijzondere tijd merken we dat organisaties hun applicatielandschap graag tegen het licht houden. We zijn immers verplicht anders gaan werken, waardoor sommige gewenste aanpassingen als vanzelf naar boven zijn gekomen. Wat in al die tijd onveranderd is gebleven, is de wens om de werkdruk te verlagen. En dat begint bij minder tijd kwijt zijn met registreren. Een concreet voorbeeld is de situatie waarin er gebruik wordt gemaakt van een apart urenregistratiesysteem. Soms is het door een kleine aanpassing mogelijk om dit te integreren in het primaire registratiesysteem, waardoor je een applicatie minder gebruikt. En dus ook tijd bespaart. En vaak (eigenlijk altijd) zijn er diverse applicaties die geschrapt kunnen worden; wanneer je niet zo nu en dan stilstaat bij de inrichting van je applicatielandschap, dan heb je kans dat er een soort wildgroei ontstaat. En dat is, net als een tuin die overwoekerd raakt, funest voor je overzicht.
Het belang van snoeien
Door zo nu en dan als een soort virtuele tuinman aan de slag te gaan, houd je overzicht in je applicatielandschap. Het scheelt tijd, vermindert frustratie en resulteert in meer tijd voor het helpen van cliënten. En die tuinman of tuinvrouw? Die is niet virtueel, die bestaat écht.