De decentralisatie van het sociaal domein richting de gemeenten heeft al bij al behoorlijk wat voeten in aarde gehad. En deze transitie brengt tot op de dag van vandaag nieuwe uitdagingen met zich mee. Het idee dat specialisten vanuit hun kennis en kunde met de burgers in gesprek gaan wordt geconcretiseerd door vastlegging in de verschillende systemen. En precies daar zit hem de crux.
De wet is duidelijk
Gelukkig schrijft de wet duidelijk voor hoe gemeentes de betrokken hulpverleners op de meest optimale manier kunnen faciliteren. Een kwaliteitsmedewerker van een van onze klanten, een centrum voor jeugd en gezin (CJG) in Brabant, omschreef de manier waarop het in de wet geregeld is op treffende wijze: “Er is een verplichting voor het college om het gebruik te bevorderen. Het college moet afspraken vastleggen met de instanties en functionarissen over de wijze van samenwerken, het beheer en de nakomen van die afspraken.” De achtergrond hiervan is artikel 7.1.2.1 uit de Jeugdwet.
Verdwenen koppelingen
Hulpverleners maken nu vaak deel uit van een wijk- of gebiedsteam en moeten daarbij vaak werken met de, voor hen nieuwe, software van de voor hen relevante gemeenten. Dit brengt echter wel wat aanpassingen met zich mee op ICT-gebied. Niet zelden blijkt de handige koppeling die de betreffende hulpverlener prima ingeregeld had via eigen software, te zijn verdwenen in de nieuwe werkwijze. Lastig, want in plaats van dat er een automatische koppeling vanuit het regiesysteem naar de Verwijsindex wordt gemaakt, moet dit nu (wederom) op handmatige wijze plaatsvinden. En het mogelijke duidelijk zijn: dat kost onnodig tijd, geld en energie. Meer energie dan het aanleggen van een koppeling. En het resultaat is: meer signalen, meer matches en daardoor beter inzicht en betere hulp. En daar is het uiteindelijk toch allemaal om begonnen.